Actueel

‘Laat de veren niet kopje-onder gaan’

  • Actueel
  • ‘Laat de veren niet kopje-onder gaan’
Datum: 17 november 2022

De toekomst van de veren in de regio Arnhem-Nijmegen is onzeker. De helft van deze veren doet jaarlijks een financieel beroep op het Verenfonds, en dit fonds is over 2 jaar leeg. De situatie is urgent voor 9 veren. Er moet nu gehandeld worden om stopzetting van een veerverbinding of een faillissement te voorkomen. De werkgroep Toekomst Gelderse Veren zoekt naar oplossingen.

We spreken Jan Wijnia, programmaregisseur van de werkgroep Toekomst Gelderse Veren. Jan was voorheen gemeentesecretaris voor diverse gemeenten en wethouder mobiliteit van de gemeente Nijmegen.

Wat is het belang van veren?

Jan: “Veren zijn onmisbaar is het mobiliteitssysteem en hebben een grote recreatieve waarde. Ze doorbreken de natuurlijke barrière die rivieren opwerpen. Vooral in onze regio Arnhem-Nijmegen, waar de Maas, Waal, Rijn en IJssel stromen. De provincie Gelderland telt circa 50 veren; ongeveer een kwart daarvan vaart in de regio Arnhem-Nijmegen. Ze zijn belangrijk voor heel diverse doelgroepen. Voor automobilisten, om niet om te hoeven rijden. Voor fietsende scholieren. Maar ook voor fietsende of wandelende recreanten. Zonder veer is de alternatieve route over land in veel gevallen groot. Voor fietsers vaak te groot om nog de fiets te pakken, en dan is al snel de auto het alternatief. En vaart een autoveer niet, dan betekent dat ook omrijden. Kortom, veren besparen vele autokilometers en zorgen zo voor minder CO2-uitstoot en files. De komende jaren komen er bovendien tienduizenden woningen bij in de regio Arnhem-Nijmegen. Ook deze nieuwe inwoners gaan zich verplaatsen. De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen vindt duurzame mobiliteit en een gezonde leefomgeving belangrijk; daar passen veren goed in.”

Jan Wijnia

Wat is de functie van het Verenfonds?

“Het Verenfonds is circa 25 jaar geleden in het leven geroepen in de provincie Gelderland. Het Rijk droeg toen zijn verantwoordelijkheid voor de veren over naar provincies en oevergemeenten, en gaf er eenmalig een bruidsschat voor mee. Veren die hun jaarexploitatie niet rond krijgen, kunnen een financiële bijdrage vragen aan dit Verenfonds. Dit doet bijna de helft van de veren. De provincie heeft het fonds jarenlang aangevuld - met name vanuit het belang van recreatie - maar doet dat sinds enkele jaren niet meer. Daardoor is het fonds over 2 jaar leeg. Exploitanten en gemeenten die een beroep deden op fonds, moeten zich dus afvragen of en hoe ze hun veerverbindingen in de vaart houden.”

Wat te doen nu dit Verenfonds leegloopt?

“VNG Gelderland heeft een werkgroep Toekomst Gelderse Veren opgericht, die zoekt naar oplossingen voor als het Verenfonds leeg is. De werkgroep bestaat uit medewerkers van gemeenten, provincie en regio’s, en ik ben de programmaregisseur. Als werkgroep zijn we eerst in gesprek gegaan met de 9 grootste gebruikers van het Verenfonds. Daarvan vaart 1 veer in de regio Arnhem-Nijmegen: de autoveer tussen Dieren en Olburgen. Samen met de exploitanten van deze veren zoeken we naar oplossingen. We hebben hiervoor een rekenmodel opgesteld met knoppen waaraan je kunt draaien om de tekorten terug te dringen. Denk aan knoppen als: minder vaak varen en een hoger tarief voor gebruikers. Dit model helpt de exploitant om in gesprek te gaan met de 2 oevergemeenten. Een gesprek over de toekomst van het veer, de kosten en baten en vooral over de keuzes die ze daarbij kunnen maken. De eerste gesprekken hebben intussen al plaatsgevonden.”

Gaan deze gesprekken alleen over geld of ook over het bredere belang van de veren?

“Deze gesprekken gaan zeer zeker over meer dan alleen de financiën. Exploitant en oevergemeenten praten ook over het grote belang van veren voor scholieren, woon-werkverkeer, de kleine beurzen, voor bereikbaarheid, toegankelijkheid en de bredere mobiliteit. En over de betekenis van veerverbindingen voor de lokale samenleving. Denk aan rivierdorpen waarvoor winkels en scholen aan de andere oever liggen. Onderschat ook de waardevolle recreatieve functie niet. Zo loopt het bekende Pieterpad via het voetveer bij Millingen aan de Rijn. Zonder dit veer moeten wandelaars en fietsers een omweg maken via Nijmegen of Emmerich in Duitsland. Dat scheelt tientallen kilometers.”

“Door deze gesprekken weten we dat de exploitatie van de veren nogal verschilt. Er zijn veren die alleen in de zomer varen, veren die met vrijwilligers werken. Sommige veren zijn ondergebracht in een stichting; als de ene veer het financieel minder goed doet, wordt dit opgevangen door een beter draaiende veer in diezelfde stichting. Sommige veren varen elektrisch, maar de meeste niet; deze hebben te maken met gestegen brandstofprijzen. Kortom, veel verschillende situaties die wij als werkgroep in ogenschouw nemen.”

Hoe verder na deze gesprekken?

“Met de uitkomsten van deze gesprekken kunnen we het rekenmodel verbeteren. Zodat ook de andere veren die geld krijgen uit het Verenfonds met het model aan de slag kunnen gaan. Ik hoop dat de exploitanten er samen met de oevergemeenten uit gaan komen. Ik wil dan ook een oproep doen aan de gemeenten van de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen waar een veer vaart. Ga samen met de andere oevergemeente en de exploitant aan de slag om tot een financiële oplossing te komen. Denk daarbij aan het belang van je inwoners, de leefbaarheid, recreatieve waarde en bereikbaarheid van je gemeente. Laat de veren niet kopje-onder gaan!”